sleuteraar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: sleuteraar (hulp, bestand)
Woordafbreking
- sleu·te·raar
Woordherkomst en -opbouw
Naamwoord van handeling van sleutelen met het achtervoegsel -aar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sleuteraar | sleuteraars |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de sleuteraar m
- iemand die vaak fietsen, auto's en motorfietsen repareert, hiervoor heeft de persoon ring- en steeksleutels nodig voor het losmaken en weer vastzetten van moeren en bouten
Gangbaarheid
- Het woord 'sleuteraar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.