slachtbijl

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slacht·bijl
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord slachtbijl slachtbijlen
verkleinwoord slachtbijltje slachtbijltjes

Zelfstandig naamwoord

de slachtbijlv / m

  1. (gereedschap) bijl die een slager gebruikt bij het slachten
     De beenhouwer deed een stap vooruit, hief de slachtbijl van de grond en wrong dezelve met een brandende woede in zijn vuist.[1]
     In het diepe van de zolder stond een kind, niet boven de veertien jaar oud, met een slachtbijl in de hand; bleek van angst en bevend hield hij dit wapen op de Fransen gericht, zonder dat het minste geluid uit zijn borst opkwam: uit zijn blauwe ogen schoten stralen van wanhoop en heldenmoed.[1]
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. 1,0 1,1 “De leeuw van Vlaanderen” (1838), Davidsfonds/Clauwaert, ISBN 9063063334