sikh
Niet te verwarren met: sic, sik |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sikh
Woordherkomst en -opbouw
- via Engels Sikh van West-Punjabi ਸਿੱਖ (sikkha) dat teruggaat opSanskriet शिक्षा (śiṣya) "leerling, discipel", in de betekenis van ‘lid van hindoesekte’ voor het eerst aangetroffen in 1863 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sikh | sikhs |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de sikh m
- (religie) lid van een religieuze gemeenschap in Noordwest-India
Schrijfwijzen
- Sikh (officiële spelling tot 1996)
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord sikh staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sikh" herkend door:
61 % | van de Nederlanders; |
66 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ sikh op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "sikh" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Religie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 61 %
- Prevalentie Vlaanderen 66 %