schaking

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scha·king
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schaking schakingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de schakingv

  1. het zonder toestemming (van de ouders of echtgenoot) wegvoeren van een vrouw, met de bedoeling om met haar te gaan samenwonen of trouwen
Vertalingen

Gangbaarheid

71 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen