schaduwachtig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scha·duw·ach·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen schaduwachtig schaduwachtiger schaduwachtigst
verbogen schaduwachtige schaduwachtigere schaduwachtigste
partitief schaduwachtigs schaduwachtigers -

Bijvoeglijk naamwoord

schaduwachtig

  1. in de schaduw zijnde, uit de zon zijnde
    • Het kostte hem nu volstrekt geen tijd om de grond te bereiken en terug te gaan; nu, met meer dan een jaar oefenen, kon hij hand over hand tegen het touw opklimmen zonder ook maar een keer de muur van het huis te raken, met de schaduwachtige behendigheid van een kat. (uit: Licht in augustus van William Faulkner) 
Synoniemen

Gangbaarheid