sassenier

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

huisje voor de sassenier
Uitspraak
Woordafbreking
  • sas·se·nier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sassenier sasseniers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de sassenierm

  1. (beroep) (waterbeheer) (verouderd) sluiswachter
     Het personeel in de Mercatorjachthaven bestaat uit 7 personen. Voor dit stadspersoneel dreigt geen ontslag. De sasseniers kunnen op andere plaatsen in de haven ingezet worden. "Personeel dat op pensioen gaat, zal ook niet meer vervangen worden", aldus de burgemeester.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

22 % van de Nederlanders;
36 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron
    spi
    “"Mercatorjachthaven geprivatiseerd tegen zomer 2002"” (13/08/2001), De Standaard
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be