salontafel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sa·lon·ta·fel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord salontafel salontafels
verkleinwoord salontafeltje salontafeltjes

Zelfstandig naamwoord

de salontafelv / m

  1. (meubel) een lage tafel die in een woonkamer staat
    • Midden tussen de banken van de zithoek staat de salontafel waarop koffie en taart geserveerd kan worden. 
     In de voorkamer stond een antiekrode leren chesterfieldfauteuil zij aan zij met een Louis xv -zetel die was voorzien van een oudroze fluwelen bekleding met een rozenmotief, en een voetbankje in ongeveer dezelfde kleur naast een prachtige achttiende-eeuwse salontafel met elegant houtsnijwerk.[1]
     Daar op de salontafel lagen vier foto's van mijn vader Antoine Henri Letang, ik probeerde de uitspraak precies zo te denken als mama me had geleerd.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers op Wikipedia, ISBN 978-90-295-2622-7, p. 17
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044632767
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be