rugdrager

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rug·dra·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rugdrager rugdragers
verkleinwoord rugdragertje rugdragertjes

Zelfstandig naamwoord

de rugdragerm

  1. draagzak waarmee men een baby op de rug kan dragen
     Aan de babydraagstoel KEKK Back Pack Plus van Happy Baby kan een boutje losgaan, waardoor de rugdrager kan omvallen als hij op de grond staat. Het gebruik van het voorwerp wordt sterk afgeraden. Consumenten kunnen het terugbrengen- of sturen naar de winkel en hun geld terugkrijgen.[1]
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

81 % van de Nederlanders;
72 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Waarschuwing voor babydraagstoel” (08 feb. 2019), De Telegraaf
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be