roomde af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • room·de af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afromen

roomde af

  1. enkelvoud verleden tijd van afromen
    • Ik roomde af. 
    • Jij roomde af. 
    • Hij, zij, het roomde af. 


Gangbaarheid