rookt op

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rookt op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
oproken

rookt (...) op

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oproken
    • Jij rookt op. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oproken
    • Hij rookt op. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van oproken
    • Rookt op! 

Gangbaarheid