roodmaskergraszanger
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- rood·mas·ker·gras·zan·ger
Woordherkomst en -opbouw
- samenstellende samenstelling van rood bn, masker zn en graszanger zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | roodmaskergraszanger | roodmaskergraszangers |
verkleinwoord | roodmaskergraszangertje | roodmaskergraszangertjes |
Zelfstandig naamwoord
de roodmaskergraszanger m
- (zangvogels) Cisticola erythrops een vogel uit de familie Cisticolidae , een recent afgesplitste familie binnen de zangers van de Oude Wereld. Deze soort komt wijdverspreid voor in Afrika en telt vijf ondersoorten
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Gangbaarheid
- Het woord 'roodmaskergraszanger' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.