roodkeelbospatrijs

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • rood·keel·bos·pa·trijs
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord roodkeelbospatrijs roodkeelbospatrijzen
verkleinwoord roodkeelbospatrijsje roodkeelbospatrijsjes

Zelfstandig naamwoord

de roodkeelbospatrijsm

  1. (hoendervogels) Arborophila rufogularis op Wikispecies een vogel uit de familie fazantachtigen (Phasianidae). De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1850 door Edward Blyth op Wikipedia (nl). De soort komt voor van het noorden van India tot het midden van Vietnam en telt 6 ondersoorten
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie