rondje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rond·je
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord rondje rondjes

Zelfstandig naamwoord

het rondjeo dim. tant.

  1. een traktatie, gewoonlijk van alcoholische aard aan de aanwezigen in een kroeg
    • Hij gaf een rondje en dat ging er wel in bij zijn vriendjes. 
  2. (sport) een enkele rondgang over een baan
    • Ze hadden na een paar rondjes al een flinke achterstand. 

Zelfstandig naamwoord

het rondjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord rond

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be