roepende
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- roe·pen·de
Werkwoord
vervoeging van: | roepen |
roepende
- verbogen vorm van roepend, het onvoltooid deelwoord van roepen
Bijvoeglijk naamwoord
roepende
- verbogen vorm van de stellende trap van roepend
vervoeging van: | roepen |
verbogen vorm: | roependee |
roepende
roepende