roepend
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- roe·pend
Werkwoord
vervoeging van: | roepen |
verbogen vorm: | roepende |
roepend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | roepend | roepender | roependst |
verbogen | roepende | roependere | roependste |
partitief | roepends | roependers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
roepend
- een luid geluid makend
- De afgelopen dagen kwamen dan toch de eerste grotere groepen kraanvogels over Twente en de Achterhoek vliegen. Vooral langs de oostgrens worden ze gezien in luid roepende groepen van tientallen vogels. Bij de Oelemars in Losser kwamen er zondag 500 voorbij. Een machtig mooi gezicht. [1]
Gangbaarheid
- Het woord roepend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Tubantia Jan Bengevoord 01-11-18 Machtig mooi: de kraanvogels komen er aan