roepend

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • roe·pend

Werkwoord

vervoeging van: roepen
verbogen vorm: roepende

roepend

  1. onvoltooid deelwoord van roepen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen roepend roepender roependst
verbogen roepende roependere roependste
partitief roepends roependers -

Bijvoeglijk naamwoord

roepend

  1. een luid geluid makend
    • De afgelopen dagen kwamen dan toch de eerste grotere groepen kraanvogels over Twente en de Achterhoek vliegen. Vooral langs de oostgrens worden ze gezien in luid roepende groepen van tientallen vogels. Bij de Oelemars in Losser kwamen er zondag 500 voorbij. Een machtig mooi gezicht. [1] 


Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Tubantia Jan Bengevoord 01-11-18 Machtig mooi: de kraanvogels komen er aan