riemsluiting
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: riemsluiting (hulp, bestand)
- IPA: / ˈrimslœytɪŋ / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- riem·slui·ting
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van riem zn en sluiting zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | riemsluiting | riemsluitingen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de riemsluiting v
- afsluiting aan het uiteinde van een stevige en buigzame band die is bevestigd aan het af te sluiten voorwerp (koffer, bijbel, schoen)
- onderdeel van een riem of ceintuur om het ene uiteinde ervan vast te maken aan het andere
- ▸ Soldaten dosten zich eeuwen geleden al uit met imposante koppels. Vaak waren die voorzien van indrukwekkende gespen, waaruit je veel kon opmaken. Bijvoorbeeld bij welk onderdeel de krijger diende of tot welke familie hij behoorde. Nog steeds vertelt een versierde riemsluiting iets over de drager ervan, maar of die informatie altijd juist is ...[3]
Synoniemen
- [1] riemslot
Hyponiemen
- [2] riemgesp
Gangbaarheid
- Het woord 'riemsluiting' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Bertoen, A. e.a.“Handboek voor kampeerders” (1934), Nijgh & Van Ditmar, Rotterdam, p. 128
- ↑ Weblink bron P.P.P.Eenige raadgevingen die te pas kunnen komen in: Groot-Rotterdam, jrg. 12 nr. 26 (7 september 1934), p. 831
- ↑ Weblink bron Jaap HellingaDrager Harley-riem is bijna nooit motorrijder in: Leeuwarder Courant , jrg. 242 nr. 76 (31 maart 1993), p. 18 kol. 1
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 12
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal