resistentie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·sis·ten·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord resistentie resistenties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de resistentiev [1]

  1. het resistent zijn, het weerstandsvermogen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen