reiser

Uit WikiWoordenboek

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • rei·ser
Naar frequentie 838

Werkwoord

reiser

  1. zwakke verbuiging tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van reise

Zelfstandig naamwoord

reiser

  1. nominatief onbepaald mannelijk en vrouwelijk meervoud van reis

Zelfstandig naamwoord

reiser

  1. nominatief onbepaald mannelijk en vrouwelijk meervoud van reise


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • rei·ser

Werkwoord

reiser

  1. zwakke verbuiging tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van reisa

Werkwoord

reiser

  1. zwakke verbuiging tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van reise

Zelfstandig naamwoord

reiser

  1. nominatief onbepaald vrouwelijk meervoud van reis

Zelfstandig naamwoord

reiser

  1. nominatief onbepaald vrouwelijk meervoud van reise