regisseert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·gis·seert

Werkwoord

vervoeging van
regisseren

regisseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van regisseren
    • Jij regisseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van regisseren
    • Hij regisseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van regisseren
    • Regisseert!