pronkerij

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pron·ke·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pronkerij pronkerijen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de pronkerijv

  1. het zich met opzet in de aandacht van anderen brengen met (vermeende) schoonheid of andere bewonderenswaardige hoedanigheden
    • Nu zij haar nieuwe diamanten halssnoer omgedaan had, kon zij de verleiding tot pronkerij geen weerstand bieden. 
Vertalingen

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be