pronken

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pron·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘pralen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1440 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
pronken
pronkte
gepronkt
zwak -t volledig

Werkwoord

pronken

  1. inergatief vertoon maken met mooie dingen
    • De vader pronkte met de resultaten van zijn zoon. 
    • De koning wilde pronken met mooie en bijzondere spullen.[2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen