proestbui

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • proest·bui
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord proestbui proestbuien
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de proestbuiv / m

  1. een luide, plotselinge, halfonderdruke lachbui
    • Julien Van Steen van het kabinet van Louis Tobback barst net niet in een proestbui uit wanneer we hem vertellen dat zijn baas sinds kort een permanente aanwezigheid heeft op het internet. 'Dat is absoluut nieuw voor mij. Hoe luidt dat adres? [2] 
    • De Frivole Framboos is volgens hem een duo van ‘petits Belges’ dat de Franse cultuur komt parodiëren. Hens’ soms sappige Franse accent zorgt steevast voor proestbuien bij het publiek, en de onverwachte verbanden tussen Frans variété en klassieke meesters in Delicatissimo komen verfrissend absurd over bij een publiek dat ‘zichzelf zo au sérieux neemt dat het helemaal niet vertrouwd is met absurditeit’. [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Standaard 03 APRIL 2008 Tobback blogt zonder het te weten
  3. De Standaard 10 JANUARI 2015 OM 03:00 UUR | Peter Vantyghem Een delicieuze ontsporing
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be