prikpolarisatie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- prik·po·la·ri·sa·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Samenstelling van prik en polarisatie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | prikpolarisatie | prikpolarisaties |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de prikpolarisatie v
- het lijnrecht tegenover elkaar komen te staan van tegenstanders en voorstanders van vaccinatie
- Door de slechte overheidscommunicatie werd prikpolarisatie aangewakkerd.
Gangbaarheid
- Het woord 'prikpolarisatie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.