polarisatie
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: polarisatie (hulp, bestand)
- IPA: /polariˈza(t)si/
Woordafbreking
- po·la·ri·sa·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van polariseren met het achtervoegsel -atie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | polarisatie | polarisaties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de polarisatie v
- (natuurkunde) het polariseren
- (politiek) proces van verscherping van tegenstellingen
- 48 miljoen kinderen niet gevaccineerd, mede door desinformatie en politieke polarisatie [1]
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord polarisatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "polarisatie" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ www.nrc.nl (20 apr 2023)
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -atie in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Natuurkunde in het Nederlands
- Politiek in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %