priel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- priel
Woordherkomst en -opbouw
- herkomst onbekend, cognaat met Fries priel, Nedersaksisch pril, Noord-Fries priil, Duits Priel, Deens pril [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | priel | prielen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de priel m
- nauwe geul tussen zandbanken
Gangbaarheid
- Het woord priel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "priel" herkend door:
40 % | van de Nederlanders; |
39 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ priel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Fries
Uitspraak
- [1. praal]
- [2. geul]
Woordafbreking
- priel
Woordherkomst en -opbouw
- [2] herkomst onbekend, cognaat met Nederlands priel, Nedersaksisch pril, Noord-Fries priil, Duits Priel, Deens
Zelfstandig naamwoord
priel g
Afgeleide begrippen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 40 %
- Prevalentie Vlaanderen 39 %
- Woorden in het Fries
- Woorden in het Fries met audioweergave
- Woorden in het Fries met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Fries