prekerig

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pre·ke·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen prekerig prekeriger prekerigst
verbogen prekerige prekerigere prekerigste
partitief prekerigs prekerigers -

Bijvoeglijk naamwoord

prekerig

  1. van een manier van spreken dat die lijkt op het houden van een vermaning of preek door een godsdienstleraar of geestelijke
    • U2 bleek vanavond tijdens zijn optreden in de Amsterdamse Ziggo Dome zijn vertrouwde zelf: bombastisch, prekerig, visueel overdonderend en simpelweg heel erg goed. [1] 
    • Even dringt de vergelijking met Project X zich op, al blijkt die niet terecht. Waar die feestfilm de totale anarchie bewierookte, toont Feuten: Het feestje beide kanten van de medaille, zonder prekerig te worden. [2] 
    • Helaas, vega of vegetarische kookboeken zijn of saai, of prekerig en meestal puur vervelend. Hoe anders is de onlangs uitgekomen De Groene Bakplaat! [3] 
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

86 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Tubantia Stefan Raatgever 07-10-18 U2 toont zijn vertrouwde zelf in Ziggo Dome
  2. De Telegraaf MARCO WEIJERS 18 okt. 2013 Filmrecensie| Feuten: Het Feestje
  3. De Telegraaf FELIX WILBRINK 17 okt. 2018 Groente uit de oven
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be