preekweek

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • preek·week
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord preekweek preekweken
verkleinwoord preekweekje preekweekjes

Zelfstandig naamwoord

de preekweekv / m

  1. week waarin men allerlei moralistische lezingen aangeboden krijgt
     De bedoeling van deze preekweek was om de middelbare scholieren de gevaren op tijd te laten zien.[1]
  2. week waarin iemand dagelijks preken houdt
     Elke zondag preekt hij in een der kerken in de stad, en om de week preekte hij ook van maandag tot zaterdag. Tussen de ”preekweken” in lagen de weken dat hij Bijbellezingen gaf.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044632767
  2. Bronlink geraadpleegd op 4 september 2022 Weblink bron
    dr. M. A. van den Berg
    “Frisse preken van Calvijn over Genesis” (30 mei 2011), Reformatorisch Dagblad