prebende

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pre·ben·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord prebende prebenden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de prebendev / m

  1. (religie) geestelijke titel waaraan inkomsten verbonden zijn
  2. (geschiedenis) rente uit kerkelijke goederen als vergoeding voor een geestelijke bediening
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

13 % van de Nederlanders;
16 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen