plunderden uit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- plun·der·den uit
Woordherkomst en -opbouw
- uit plunderden (werkwoord) en uit, hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitplunderen |
plunderden (...) uit
- meervoud verleden tijd van uitplunderen
- Wij plunderden uit.
- Jullie plunderden uit.
- Zij plunderden uit.
- Wij plunderden uit.
Gangbaarheid
- Het woord plunderden uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.