plomperd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- plom·perd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | plomperd | plomperds |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de plomperd m
- een binnenwater, gracht, kanaal of vijver
- zwemmer
- grof, onhandig, onvoorzichtig persoon
Synoniemen
- [3] lomperd
Gangbaarheid
- Het woord plomperd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "plomperd" herkend door:
56 % | van de Nederlanders; |
55 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be