plantte aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plant·te aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanplanten

plantte aan

  1. enkelvoud verleden tijd van aanplanten
    • Ik plantte aan. 
    • Jij plantte aan. 
    • Hij, zij, het plantte aan. 


Gangbaarheid