pechdag

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pech·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pechdag pechdagen
verkleinwoord pechdagje pechdagjes

Zelfstandig naamwoord

de pechdagm

  1. een dag dat alles tegen zit
    • Het is een ongekende pechdag voor honderden Nederlandse vakantiegangers onderweg naar de Dominicaanse Republiek. Door een blikseminslag in hun vliegtuig en een aanrijding van het vervangende toestel vertraagt hun vlucht met dagen.[1] 
    • Voor Annemiek van Vleuten is 7 augustus een serieuze pechdag. In 2015 én 2016 belandde de wielrenster op deze dag in het ziekenhuis.[2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. de Telegraaf E. Gabeler 23 november 2016 Dramareis door driedubbele pech
  2. de Telegraaf 08 aug. 2016 7 Augustus pechdag voor Van Vleuten
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be