parallelklas

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·ral·lel·klas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord parallelklas parallelklassen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de parallelklasv

  1. klas van een school waarin dezelfde leerstof wordt behandeld
     Joodse leerlingen van de school in Baarn die in 1951 in de klas zouden komen bij de prinsessen Irene en Margriet, zijn in een parallelklas geplaatst. Volgens een artikel in het Nieuw Israëlitisch Weekblad (NIW) was koningin Juliana van deze "preventieve verwijdering" op de hoogte.[2]
     Verbondenheid is ook een grote voorspellende factor voor groepsprestaties. Waar veel samenhang is, stijgen de prestaties. Deze weleens meegemaakt? Twee parallelklassen halen de eindstreep van het examen met punten verschil. En het waren toch echt hetzelfde boek en dezelfde docent.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 11 oktober 2022 Weblink bron “'School scheidde Joodse leerlingen van Irene en Margriet'” (Zaterdag 27 juni 2015), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 11 oktober 2022 Weblink bron
    Georg Lindhoud
    “Column: Scarf” (16 november 2016), Reformatorisch Dagblad