parachuteerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pa·ra·chu·teer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
parachuteren |
parachuteerden
- meervoud verleden tijd van parachuteren
- Wij parachuteerden.
- Jullie parachuteerden.
- Zij parachuteerden.
- Wij parachuteerden.