parachuteren

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·ra·chu·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
parachuteren
parachuteerde
geparachuteerd
zwak -d volledig

Werkwoord

parachuteren

  1. overgankelijk aan een parachute neerlaten
    • 's Nachts werden de spionnen boven vijandelijk gebied geparachuteerd. 
  2. overgankelijk een onbekend persoon een hoge functie bezorgen voorbijgaand aan de gebruikelijke regels
    • De secretaresse werd onwettelijk door haar baas naar een hogere functie geparachuteerd. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen