overrompelend

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  overrompelend    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• over·rom·pe·lend

Werkwoord

vervoeging van:	overrompelen
verbogen vorm:	overrompelende

overrompelend

1. onvoltooid deelwoord van overrompelen

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	overrompelend	overrompelender	overrompelendst
verbogen	overrompelende	overrompelendere	overrompelendste
partitief	overrompelends	overrompelenders	-

Bijvoeglijk naamwoord

overrompelend

1. zeer indrukwekkend

   • Het was voor mij een totaal overrompelende ervaring. Stiekem huilde ik; niet van de pijn, maar van ontroering. Maar dat heb ik niet met hem gedeeld.  
   • Maar die relaxte, optimistische sfeer verdween vanmiddag geleidelijk in het matig gevulde Stade Océane (ruim 10.000 aanwezigen) nadat de wedstrijd op gang was geblazen. De Leeuwinnen grepen weliswaar meteen het initiatief en hadden het meeste balbezit tegen het stugge Nieuw-Zeeland, maar het overtuigende, overrompelende van twee jaar geleden wilde er vandaag bepaald niet uitkomen.  

   ▸ Hij herinnerde zich niet wie deze wijze woorden had nagelaten of zelfs maar of ze precies zo waren geformuleerd, maar het was het eerste wat hem te binnen schoot toen Oscar overrompelend en verbeten over de ramp vertelde.

Synoniemen

• wervelend, bruisend, meeslepend

Antoniemen

• saai, vervelend