overdondert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·don·dert

Werkwoord

vervoeging van
overdonderen

overdondert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overdonderen
    • Jij overdondert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overdonderen
    • Hij overdondert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van overdonderen
    • Overdondert!