oplapwerk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·lap·werk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van oplap ww en werk zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oplapwerk | oplapwerken |
verkleinwoord | oplapwerkje | oplapwerkjes |
Zelfstandig naamwoord
het oplapwerk o
- klungelige, onvoldoend grondige reparatie
- „Het lijkt er nu op dat minister Van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat alles op alles zet om met wat oplapwerk het project zo toch door te kunnen zetten. Ze luistert niet naar de bewoners en naar alle deskundigen die zeggen dat hier veel te veel is fout gegaan. Maar pleisters plakken is niet toegestaan.[1]
- Eind oktober maakte de gemeente bekend de bermen van de wegen in het buitengebied toch niet te verharden. Het plaatsen van grasbetontegels, wat oorspronkelijk zou gebeuren, was te duur. Voorlopig blijft het onderhoud daarom beperkt tot snel oplapwerk door het storten van puin in de gaten langs de weg.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'oplapwerk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oplapwerk" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Reformatorisch Dagblad 12-01-2018 ‘Veluwe’ klaagt in Brussel over Lelystad
- ↑ Tubantia 11-01-17 Boze omwonenden Wijchen dreigen Giro te blokkeren
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be