opfietsen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·fiet·sen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op bw en fietsen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opfietsen |
fietste op |
opgefietst |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
opfietsen
- ergatief zich op de fiets naar boven bewegen
- Zij waren de berg opgefietst.
- ergatief fietsend betreden
- Hij was zonder te stoppen het kruispunt opgefietst.
Gangbaarheid
- Het woord opfietsen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Ergatief werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal