opeenpakken

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·een·pak·ken
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

opeenpakken [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opeenpakken
pakte opeen
opeengepakt
zwak -t volledig
  1. veel zaken op een klein oppervlak of in een klein volume stoppen
    • Maar om te schakelen is een minimale energie en een minimale tijd nodig. Zou je dergelijke ideale schakelaars op een chip maximaal dicht opeenpakken en op volle snelheid laten werken, dan zou de chip per cm² duizendmaal zoveel energie afgeven als het oppervlak van de zon: zo'n 6 miljoen W/cm². [2] 
    • Wolken vormen de zetels van de goden, het zijn de kunstwerken van het uitspansel. Liggend op mijn rug kan ik urenlang naar voorbijtrekkende wolken kijken, hoe ze veranderen, oplossen in het niets, wegzeilen over de einder, dichter opeenpakken als torenhoge stapelwolken totdat er regen, onweer en bliksem uit voortkomt. [3] 
     Bijna een half miljoen Engelsen zaten opeengepakt op een kleine kuststrook, zonder mogelijkheid om zich te verdedigen.[4]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Herbert Blankesteijn 24 januari 2004 Het einde van kleiner
  3. NRC 31 augustus 2011 Aanval op het blauwehemeldenken
  4. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628142