opdringend
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: opdringend (hulp, bestand)
Woordafbreking
- op·drin·gend
Werkwoord
vervoeging van: | opdringen |
verbogen vorm: | opdringende |
opdringend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | opdringend | opdringender | opdringendst |
verbogen | opdringende | opdringendere | opdringendste |
partitief | opdringends | opdringenders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
opdringend
- de wil opleggend
- Nederland is niet het enige land dat zich aan een opdringende buitenwereld moet aanpassen. Dat geldt voor alle landen, die daar vaak meer moeite mee hebben dan wij. [1]
- van iets of iemand dat hij zich met kracht naar iets of iemand beweegt
- De Griekse oproerpolitie en groepjes betogers zijn woensdagmiddag slaags geraakt in de hoofdstad Athene. Enkele tientallen antiregeringsdemonstranten probeerden het parlementsgebouw binnen te dringen. Daarop grepen de veiligheidsdiensten in. Ze vuurden traangas en rookbommen af en drongen de opdringende menigte terug. [2]
Synoniemen
- [2] duwend, oprukkend, aandringend
Verwijzingen
- ↑ HP de Tijd 01/04 | 2011 Een soevereine keuze
- ↑ Het Parool 5 mei 2010 Politie en betogers slaags in Griekenland