oorlogsschade

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

oorlogsschade
Uitspraak
Woordafbreking
  • oor·logs·scha·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oorlogsschade oorlogsschades
oorlogsschaden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de oorlogsschadev / m

  1. nadelen die zijn ontstaan door militaire acties in oorlogstijd
     We hobbelen eindeloos achter oude groene vrachtwagens met voorraden en brandstof aan. Die gaan dezelfde kant op als wij. In de verte zijn rookpluimen zichtbaar. Het front is niet ver weg. Veel gebouwen vertonen oorlogsschade. Maar dat dateert al van de gevechten in 2014, toen de strijd om de Donbas begon.[1]
     Naast alle politieke plannen is de wederopbouw van de Krim even belangrijk, zegt Soldatiuk-Westerveld. Niet alleen moet de oorlogsschade, die vooralsnog vrij gering is, worden hersteld; ook moet de economie van het schiereiland worden gestut, zodat de lokale bevolking de voordelen ziet van reïntegratie met Oekraïne.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 6 maart 2024 Weblink bron
    Wessel de Jong
    “Nederlandse houwitsers aan het front in Oekraïne krijgen geen pauze” (17 juli 2022, 18:00), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 6 maart 2024 Weblink bron
    Chiem Balduk
    “Russen weg, huizen onteigenen: Oekraïne bereidt zich voor op herovering Krim” (23 augustus 2023, 06:01), NOS