onttroont
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ont·troont
Werkwoord
vervoeging van |
---|
onttronen |
onttroont
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onttronen
- Jij onttroont.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onttronen
- Hij onttroont.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van onttronen
- Onttroont!