onttronen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·tro·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
onttronen
onttroonde
onttroond
zwak -d volledig

Werkwoord

onttronen

  1. overgankelijk iemand van de macht beroven
    • Deze wrede heerser werd onttroond door een volksopstand. 
Vertalingen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be