ontgoochelt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ontgoochelt (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ont·goo·chelt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ontgoochelen |
ontgoochelt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontgoochelen
- Jij ontgoochelt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontgoochelen
- Hij ontgoochelt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontgoochelen
- Ontgoochelt!