onderwater

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  onderwater    (hulp, bestand)
• [1] IPA: /ˈɔndərwatər/
• [2] IPA: /ɔndərˈwatər/

Woordafbreking

• on·der·wa·ter

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  onder vz  en  water zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	onderwater	-
verkleinwoord	onderwatertje	onderwatertjes

Zelfstandig naamwoord

het onderwater o

1. (bij molens) het water dat lager is gelegen (bij watermolens: waar het water na het aandrijven van het waterrad heenstroomt; bij windmolens: het water dat omhoog wordt gemalen)

   • De mogelijkheid toch bestaat, als een gebouw staat op een waterscheiding, dat het bovenwater onder de fundering door naar het onderwater loopt, dus hier uit de zee in de polder. 

Antoniemen

• bovenwater

_{Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijwoord}

Bijwoord

onderwater

1. geheel onder de waterspiegel

   ▸ Daarbij komt dat er geen proces bekend is dat het smelten van ijs in onderwater gelegen gebieden op de bodem van Antarctica, kan stoppen of stabiliseren.

   ▸ (... ) men krijgt als buitenstaander anders nooit iets te zien van de moordpartijen die zich onderwater afspelen (...)

Opmerkingen

• onder water (twee woorden) heeft meer de betekenis "(deels) onder een laag water, bijvoorbeeld als gevolg van een gestegen waterpeil".

Door de overstroming staat het paleis onder water.

Het paleis van de zeemeermin stond onderwater.

Afgeleide begrippen

• onderwaterarcheologie
• onderwaterbiologie
• onderwatercamera
• onderwaterfauna
• onderwaterflora
• onderwaterfotografie
• onderwaterhockey
• onderwaterinfrastructuur
• onderwatermicrofoon
• onderwaterpomp
• onderwatersport
• onderwaterverf
• onderwaterzetting

Uitdrukkingen en gezegden

• klaar voor onderwater

Vertalingen

    1.   

Engels: underwater (en)

Spaans: subacuático (es)

Gangbaarheid

• Het woord 'onderwater' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onderwater" herkend door:

89 %	van de Nederlanders;
92 %	van de Vlamingen.