onderhandelt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·der·han·delt

Werkwoord

vervoeging van
onderhandelen

onderhandelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderhandelen
    • Jij onderhandelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderhandelen
    • Hij onderhandelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van onderhandelen
    • Onderhandelt!