omwaait

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·waait

Werkwoord

vervoeging van
omwaaien

omwaait

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omwaaien
    • ... dat jij omwaait. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omwaaien
    • ... dat hij omwaait. 

Werkwoord

vervoeging van
omwaaien

omwaait

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omwaaien
    • Jij omwaait. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omwaaien
    • Hij omwaait. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van omwaaien
    • Omwaait! 
Verwante begrippen