oeverbabbelaar
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- oe·ver·bab·be·laar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van oever zn en babbelaar zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oeverbabbelaar | oeverbabbelaars |
verkleinwoord | oeverbabbelaartje | oeverbabbelaartjes |
Zelfstandig naamwoord
de oeverbabbelaar m
- (zangvogels) Turdoides tenebrosa een zangvogel uit de familie Leiothrichidae . Deze soort komt voor van de noordoostelijke Centraal-Afrikaanse Republiek tot noordwestelijk Oeganda en zuidwestelijk Ethiopië
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'oeverbabbelaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.