oefenhok

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oe·fen·hok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oefenhok oefenhokken
verkleinwoord oefenhokje oefenhokjes

Zelfstandig naamwoord

het oefenhoko

  1. ruimte waarin men iets kan oefenen
    • Het bekende Poppodium Atak in Enschede timmert voor het nieuwe seizoen flink aan de weg. Het opent op 1 oktober de deuren van elf nieuwe repetitieruimtes in de kelder van het Muziekkwartier. Bands die op zoek zijn naar een geschikt 'oefenhok' kunnen zich aanmelden door een mailtje te sturen naar oefenruimte@atak.nl. [1] 
    • „Die is er wel geweest. Een jaar of vijf geleden waren we fanatiek aan het schrijven. Het is alleen moeilijk om er tijd voor te vinden. Kijk, als je zestien bent, dan zit je hele dagen in het oefenhok, dan is er tijd genoeg. Nu moet alles gepland worden. Heb overigens wel wat nummers op de plank liggen, dus ik sluit niet uit dat er in de toekomst een cd van The Fortunate Sons uitkomt.” [2] 
  2. geluidsstudio
    • Eind goed, al goed? Nou nee, want Orc telt te weinig liedjes. Drie instrumentale oefenhok-jams (inclusief snerpende tandartsboor en vier minuten durende anti-drumsolo) kunnen dat niet verbloemen. [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen